JVV 0153
Amsterdam, 1760-1780
Tegelbakkerij d’Oude Prins, Anjeliersstraat
Schilder: Adam Sijbel [toegeschreven aan]
De gemodelleerde koeien liggen op een voetstuk en hebben hun geheven koppen naar elkaar toegewend. De koeien zijn in paars geaccentueerd en hebben elk een enkelvoudige bloemslinger in blauw en geel om hun nek. Het voetstuk is blauw geschilderd.
Afmetingen: lengte 14 cm, breedte 4,5 cm, hoogte 9,5 cm
Vergelijkbare exemplaren
Vijf paar en één losse koe uit Amsterdam staan afgebeeld bij Van Dam. Op pagina 47 (afb. 36.1-2) staat een veelkleurig stel, door A. Sijbel gesigneerd en 1778 gedateerd. Het stel bevindt zich in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel (inventarisnummer L. 334ab). Een enkele veelkleurige koe uit de collectie van het Rijksmuseum (inventarisnummer KOG B173), in schildering en kleurtoepassing iets afwijkend, is afgebeeld op pagina 48 (afb. 34). Verder zijn op pagina 49 nog drie paar te zien: één monochroom wit (afb. 37.1-2), één blauw met paars (afb. 35.1-2) en één in paars (afb. 36.1-2). Dit laatste paar is opgenomen in de collectie van Keramiekmuseum Princessehof, Leeuwarden (inventarisnummer OKS 2005-351AB). Deze collectie bevat eveneens een tweede, ongepubliceerd, enkel exemplaar in paars en geel (OKS 2010-034).
Toelichting
Plastieken van koeien zijn net als paarden, honden en papegaaien de meest uitgebeelde dieren in achttiende-eeuws Delfts aardewerk. Ze behoorden tot het standaard repertoire van nagenoeg elke plateelbakkerij en zijn hoofdzakelijk tussen 1740 en 1780 in twee soorten op de markt gebracht. Deze zijn een liggende, rustende koe en een staande koe, al dan niet met bijhorende melkers. Er is een bijzondere grote variëteit in uitvoering, zowel qua vorm, afmeting als in gebruikte kleuren. Zo kunnen ze monochroom wit zijn, blauw-wit of veelkleurig. Ook komt het voor dat koeien met koudlak werden beschilderd. Het gebruik van bloemslingers bij koeien of stieren gaat terug op zeventiende-eeuwse gebruiken waarbij het slagersgilde prijskoeien of -stieren tijdens parades uitdosten met bloemslingers (Eliëns, p. 236).
Ook Amsterdamse tegelbakkerijen hebben op kleine schaal koeien naar Delfts model vervaardigd. Deze worden allemaal aan het bedrijf in de Anjeliersstraat toegeschreven op basis van een stel liggende koeien die voluit zijn gesigneerd en 1778 gedateerd door Adam Sijbel. Van hem is bekend dat hij tot aan zijn vertrek naar Makkum in 1784, werkte in d’Oude Prins. De Amsterdamse koeien werden geleverd in monochroom wit, eenvoudig beschilderd in een of twee kleuren, maar soms ook voorzien van uitbundige bloemslingers. Kenmerkend voor veelkleurige vormstukken uit tegelbakkerijen is het ontbreken van de bruinrode kleur, gemaakt van ijzeroxide. Deze was moeilijk om te branden met een groot risico van uitval.
Literatuur
J.D. van Dam, ‘’Delfts’ uit de provincie. Aardewerk uit Hollandse tegelfabrieken’ in: Vormen uit Vuur, nr. 168/169 (1999/3-4), pp. 1-107
T.M. Eliëns, Delfts aardewerk. Geschiedenis van een nationaal product, deel II, Zwolle/Den Haag 2001
Prijs op aanvraag