JVV 0134
Delft, 1713-1735
Merk: AR
Schilder: Adriaan van Rijsselbergh
Dit ovaal geribbeld koelvat staat op drie piramidevormige pootjes en is beschilderd in een zeskleurig Imari-palet. De buitenzijde is gedecoreerd met twee ronde medaillons gevuld met gouden bloemmotieven op een ijzerrode ondergrond. Aan de bovenzijde van de medaillons zijn met goud beschilderde blauwe bladmotieven aangebracht, aan de onderzijde rotsen in blauw met goud. Ter weerszijden zijn met rotsen begroeide vegetatie, planten, vogels en insecten afgebeeld. De verdikte bovenrand is alternerend versierd met servetwerk en bloemetjes in rood. De twee getordeerde handvaten zijn gestippeld in blauw, rood en goud. Op het plat aan de binnenzijde is een Oosters tuinlandschap aangebracht met een feniks op een tak van een pruimenboom tussen bloemen en planten bij een hekwerk. Op de binnenrand zijn twee prunustakken geschilderd.
Afmetingen: lengte 30 cm, breedte 21,5 cm, hoogte 10 cm
Vergelijkbare exemplaren
Een tweede AR gemerkt koelvat met Imari-decor werd in 2004 geveild bij Christie’s Amsterdam (lot 634), ditzelfde stuk bij Aronson in 2005 (p. 34, nr. 34). Een derde AR gemerkt koelvat met Imari-decor staat afgebeeld in De Jonge (p. 289, nr. 255). Eenzelfde vorm uit plateelbakkerij De Grieksche A werd in 1997 bij Christie’s Amsterdam geveild (lot 355). Het stuk is APK (1701-1722) gemerkt voor de periode van Pieter Kocx of zijn weduwe Johanna van der Heul.
Toelichting
Adriaan of Ary van Rijsselbergh (1689?-1735) trad in 1713 samen met drie anderen als goudschilder in dienst bij weduwe Johanna Kocx - Van der Heul, eigenaresse van plateelbakkerij De Grieksche A (Eliëns, p. 69). Een goudschilder was een specialist in het schilderen van petit feu-decors in de stijl van het Japanse Imari- en Kakiemonporselein. Er was een grote vraag naar deze uiterst populaire en kostbare porseleinsoorten die op grote schaal in Europa werden nagemaakt. In Nederland was De Grieksche A de voornaamste producent van Imari en Kakiemondecors. De plateelbakkerij excelleerde daarin, niet in de laatste plaats dankzij de inbreng van de ingehuurde goudschilders.
Het contract dat Van Rijsselbergh in 1713 met de weduwe had afgesloten, was geldig zo lang Johanna van der Heul eigenaresse van de Grieksche A bleef. In 1722 verkocht zij het bedrijf aan Jacob van der Kool. Of daarmee het contract ook is beëindigd of verlengd, is niet bekend. Wellicht heeft het succes van dit goudbeschilderd aardewerk Van Rijsselbergh ertoe aangezet om voor eigen rekening te schilderen of was het hem toegestaan deels voor eigen rekening te werken. Uit zijn boedelinventaris die in 1735 werd opgesteld, blijkt dat hij in zijn kelder, naast Delfts aardewerk, grote hoeveelheden van hetzelfde soort Aziatisch porselein in bezit had (Eliëns, pp. 133, 136). Het is zeer waarschijnlijk dat hij thuis een kleinvuur oven had waar hij door hem beschilderde stukken stookte.
Literatuur
D. en R. Aronson, Dutch Delftware, Amsterdam 2005
P.L.W. Arts, Japanese porcelain. A collector’s guide to general aspects and decorative motifs, Lochem-Poperinge 1983
J. Ayers, O. Impey, J.V.G. Mallet, Porcelain for palaces. The fashion for Japan in Europe 1650-1750, Londen 1990
Christie’s Amsterdam, European ceramics, Dutch delftware and glass, 25 June 1997 (sale 2339), Amsterdam 1997
Christie’s Amsterdam, The collection of the late Mrs Doodeheefver-Toonen, 1 July 2004 (sale 2647), Amsterdam 2004
T.M. Eliëns (red.), Delfts aardewerk. Geschiedenis van een nationaal product, Zwolle/Den Haag 1999
H. Espir, European decoration on oriental porcelain 1700-1830, Londen 2005
W. Hoekstra-Klein, Geschiedenis van de Delftse plateelbakkerijen. Deel 9. “De Grieksche A” 1657-1818, Delft 2003
C. H. de Jonge, Oud-Nederlandsche majolica en Delftsch aardewerk, Amsterdam 1947
Prijs op aanvraag