JVV 0002
Delft, 1750-1775
Merk: AVR
De melkkan heeft de vorm van een drinkende aap, zittend op een voetstuk. De handen en beker vormen samen de schenktuit, op de rug is een staartvormig handvat aangebracht. Het losse hoofddeksel is bijgemaakt. Het voetstuk is veelkleurig beschilderd met bloem- en bladranken en schelpen op een donkere paarsbruine ondergrond. De aap is hoofdzakelijk in blauw weergegeven, alleen de mond en oren zijn in rood geaccentueerd. De beker is in geel en rood beschilderd, het handvat in groen. Op de buik van het dier is een rood omrand rijmpje aangebracht:
Kezie lieve kezie
wat ben je wonderzoet
melk in je buikie
en een bluijpie op je hoed
Afmetingen: hoogte: 18,5 cm
Conditie: puntje van schenktuit gerestaureerd, bovendeel handvat en hoed bijgemaakt.
Vergelijkbare exemplaren
Een aapvormige melkkan in het Rijksmuseum (inventarisnummer BK-NM-12400-244) heeft hetzelfde AVR merk als dit exemplaar. De vorm is nagenoeg identiek, alleen het handvat en het voetstuk zijn afwijkend. Beide melkkannen hebben op het lichaam van de aap streepvormige lijnen opgebouwd uit korte haaltjes, onmiskenbaar bedoeld om de vacht aan te duiden. De signatuur is daardoor mogelijk eerder te interpreteren als die van de schilder dan van de plateelbakkerij. Bij andere gemerkte melkkannen betreffen het wel fabrieksmerken. Twee AP gemerkte exemplaren uit plateelbakkerij De Twee Scheepjes van eigenaar Antonij Pennis waren in 1990 in de collectie bij Aronson. Van plateelbakkerij De Porceleyne Schotel zijn IP gemerkte kannetjes bekend in het Haags Gemeentemuseum (Eliëns 2001, p. 120) en het Rijksmuseum Twente (Lunsingh Scheurleer, p. 60, nr. 180). IP staat voor Jan Pennis, de eigenaar van het bedrijf tussen 1724 en 1764. Een apenkan met klauwmerk uit De Porceleyne Klaauw bij Aronson (catalogus 2010, p. 36-37, nr. 16). Meerdere gedateerde exemplaren zijn bekend zoals die uit 1752 in museum Boymans van Beuningen (Mees, p. 115), en twee uit 1753 en 1760 in het Haags Gemeentemuseum (Eliëns 1999, pp. 260, 265). Een 1754 gedateerd exemplaar uit de Van Bogaert-collectie werd in 1990 in Amsterdam geveild (Sotheby’s, p. 17, lot 30). Dit exemplaar vertoont veel overeenkomst met dat uit het Rijksmuseum: het heeft ook weer die streepvormige haaltjes en lijnen.
Toelichting
Melkkannen in de vorm van een zittende aap op een (rotsvormig) voetstuk genoten tussen circa 1750 en 1780 grote populariteit. Dat kan althans worden afgeleid aan de vele overgeleverde stukken die de tand des tijds hebben doorstaan. Hun populariteit zal te maken hebben met het daadwerkelijke gebruik tijdens de maaltijden en waren bedoeld om kinderen aan te sporen melk te drinken. Kannen in aapvorm spraken natuurlijk erg tot de verbeelding en vormden een goede afleiding voor kinderen. Ze zullen wellicht in zijn algemeenheid met Kees of Keesie zijn aangeduid. De grappige rijmpjes en teksten die op een groot deel van de kannen voorkomen, hebben bijna altijd betrekking op ene Kees, Keesie of een variant daarop. Op één uitzondering na zijn alle apenkannen in Delf gemaakt. Een 1757 gedateerd exemplaar uit de gleibakkerij van de familie Tichelaar in Makkum is een vrij nauwkeurige navolging van een Delfts voorbeeld uit hetzelfde jaar (Van den Akker, pp. 303-304). Het Friese stuk is beschilderd door Gatse Sytses, de eerste schilder van het bedrijf, en diende mogelijk als vervanging van een kapot gevallen Delftse kan.