JVV 0339
Nederland, 1620-1650
De schotel heeft een brede, spreidende en enigszins opstaande rand en is in blauw beschilderd met een vereenvoudigd decor van een bloemtak en een vogel, in een dubbele cirkel binnen een ornamentrand. Het randdecor bestaat uit vier ovale cartouches die worden afgewisseld met gestileerde florale ornamenten. Twee cartouches zijn gevuld met een bloem, de twee andere met een oosters motief. In het plat zijn drie, voor majolica kenmerkende, proensporen zichtbaar.
Afmetingen: diameter 34,2 cm
Vergelijkbare exemplaren
Een ziel van een schotel met een vergelijkbaar decor is opgegraven in de Waarderpolder in Haarlem (Korf, p. 191, afb. 521). Bij dezelfde auteur staat ook een complete schotel met vergelijkbaar decor uit de collectie Ritman afgebeeld (tussen pagina’s 98 en 99). In Harlingen is een bord van 20 cm diameter opgegraven met een overeenkomstig decor (Van den Akker, p. 58, nr. 0113104). Een schotel met eenzelfde randdecor maar met een fruitmand als centraal decor bevindt zich in de collectie van het Rijksmuseum (BK-1955-392).
Toelichting
Dit decor van een bloemtak met vogel is afgeleid van het Chinese kraakporselein uit de eerste helft van de zeventiende eeuw dat door de VOC massaal in de Nederlandse republiek werd ingevoerd. Variaties hiervan zijn zowel in majolica schotelgoed als in faience gedurende de hele zeventiende eeuw vervaardigd.
Literatuur
M. van den Akker, Fries aardewerk. Majolica - faience - kerfsnee. Harlinger aardewerk museum. Collectie Minze van den Akker, Harlingen 2007
D. Korf, Nederlandse majolica, Haarlem 1981