JVV 0598
Noordelijke Nederlanden, circa 1660
De plooischotel heeft zevenentwintig dubbele lobben en is in blauw en geel beschilderd met een hoorn-blazende putto. Op de rand is het aigrettenmotief aangebracht.
Afmetingen: diameter 28,8 cm
Toelichting
Van oudsher worden dit soort plooischotels aan Haarlem toegeschreven, maar zowel Harlingen als Delft komt ook in aanmerking als productiecentrum. De vervaardiging van de Nederlandse plooischotel is ontstaan onder invloed van Franse importen uit Nevers en Rouen in de eerste helft van de zeventiende eeuw (Jaspers). Het decor daarentegen getuigt van Italiaanse invloed. Een summiere schildering in een beperkt aantal kleuren (hoofdzakelijk blauw en geel) is in de tweede helft van de zestiende eeuw als eerste in Faenza ontwikkeld. Het wordt a compendiario genoemd, wat ‘schetsmatig’ betekent. Zowel de putto als de aigrettenrand zijn van Italiaanse voorbeelden overgenomen. Het motief van een putto in een aigrettenrand was een zeer populair decor in de eerste helft van de zeventiende eeuw en is in Nederland zowel op majolica als op faience toegepast.
Literatuur
N.L. Jaspers, ‘Met de Franse slag. Franse compendiariofaïence uit Nederlandse bodem (ca. 1600-1660)’, in: Vormen uit Vuur, nr. 199 (2007-4), pp. 2-16
S. Ostkamp, ‘Hollants porceleyn en straetswerck. De voorgeschiedenis van Delft als centrum van de Nederlandse productie van faience en het ontstaan van Delfts wit’, in: Vormen uit Vuur, 223/224 (2014-1), pp. 2-46
V. de Pompeis, La maiolica Italiana di stile compendiario I bianchi, Torino 2010
F. Scholten, Dutch majolica & delftware (1550-1700) from the Edwin van Drecht collection, Amsterdam 1993