JVV 0587
Delft, 1750-1775
De vrouw is in een ontspannen pose schuin achterovergeleund gemodelleerd en steunt met haar rechterelleboog op het verhoogde deel van een voetstuk. Haar linkerarm rust op haar schoot. Links van haar is een druiventros eveneens op het voetstuk geplaatst. Ze is gekleed in een lange witte rok met bloemen in bruinrood en een bruinrode sleep met daarboven een purperen lijfje. Haar kapsel is hoog opgestoken. Het voetstuk is gemarmerd. Het beeldje is veelkleurig beschilderd in de petit feu-techniek in de kleuren zwart, purper, bruin, bruinrood, groen, geel en roze.
Afmetingen: hoogte 14,5 cm, breedte 9 cm, lengte 11,5 cm
Vergelijkbare exemplaren
Drie vergelijkbare beeldjes van vrouwen, waarvan twee met een met vis en een met een vogel, bevinden zich in de collectie van het Kunstmuseum in Den Haag (inv. nrs. 1059364, 1059365, 1059366). Het derde beeldje heeft geen attribuut.
Toelichting
Allegorieën, symbolische voorstellingen van abstracte begrippen, komen in de Noord-Nederlandse kunst veel voor, vaak in de vorm van een figuur met attributen: een personificatie. Ook de vier jaargetijden worden veelvuldig uitgebeeld als personificaties, vaak een vrouwelijk figuur met attributen. Voor de lente zijn dat bloemen, voor de zomer een bundel graan, soms met een zeis of een sikkel gecombineerd. De herfst wordt uitgebeeld met druiven of door het drinken van wijn, de winter door het warmen boven een vuur, of een stoof met daarin een vuurtest.
Dit beeldje van de herfst is gebaseerd op een grafisch voorbeeld uit de vroege achttiende eeuw. Het puntige kapsel, een frottage, was in die periode in de mode. Vermoedelijk is het beeldje gemaakt naar een prent van Petrus Schenk (1660-1713) die in zijn leven maar liefst zes reeksen van de Vier Jaargetijden uitgaf, alle voortbordurend op eenzelfde formule: rijk geklede personen ten voeten uit, meestal vrouwen, met seizoenattributen (Bruijnen & Janssen, p. 202). De schuine, half liggende, houding van het beeldje komt sterk overeen met die op de prenten van Schenk.
Literatuur
Y. Bruijnen, P.H. Janssen, De Vier Jaargetijden in de kunst van de Nederlanden 1500-1750, Zwolle, ’s-Hertogenbosch, Leuven 2002