JVV 0008
Delft, circa 1750
De gemodelleerde koeien staan met gewende kop op een rechthoekig voetstuk met afgeschuinde hoeken. Ze zijn veelkleurig beschilderd en hebben rond de nek en op de rug uitbundige bloemslingers. Rondom zijn op de huid paarse vlekken aangebracht, de hoeven en lange hoorns zijn geel gekleurd. De expressieve uitdrukking van de koppen en snuiten worden benadrukt door de gebruikte kleuren. Tussen de poten is een kruipende slang geschilderd en zijn drie, in reliëf uitgevoerde, gele kikkers met groene stippen aangebracht. De zijkanten van de met groen gras beschilderde voetstukken zijn gedecoreerd met halve bloemen op een witte ondergrond met ijzerrode stippen.
Afmetingen: schofthoogte 16 cm, lengte 21 cm, diepte 9 cm.
Vergelijkbare exemplaren
In de verzameling van baron Van Verschuer in Museum Arnhem is een paar, iets kleinere koeien van hetzelfde model met een nagenoeg identieke beschildering (inventarisnummers AB 4740 en 4742). In deze collectie bevindt zich eveneens een paar liggende koeien met een sterk overeenkomstige beschildering (inventarisnummer AB 8999a-b). Beide modellen zijn onmiskenbaar in dezelfde fabriek gemaakt. Zie voor een overzicht van de collectie Verschuer in Museum Arnhem, Duysters 2015.
Toelichting
Plastieken van koeien zijn net als paarden, honden en papegaaien de meest uitgebeelde dieren in achttiende-eeuws Delfts aardewerk. Ze behoorden tot het standaard repertoire van nagenoeg elke plateelbakkerij en zijn hoofdzakelijk tussen 1740 en 1780 in twee soorten op de markt gebracht. Deze zijn een liggende, rustende koe en een staande koe, al dan niet met bijhorende melkers. Er is een bijzondere grote variëteit in uitvoering, zowel qua vorm, afmeting als in gebruikte kleuren. Zo kunnen ze monochroom wit zijn, blauw-wit of veelkleurig. Ook komt het voor dat koeien met koudlak werden beschilderd. Ook Amsterdamse tegelbakkerijen hebben op kleine schaal koeien vervaardigd.
Het gebruik van bloemslingers bij koeien of stieren gaat terug op zeventiende-eeuwse gebruiken waarbij het slagersgilde prijskoeien of –stieren tijdens parades uitdosten met bloemslingers (Eliëns, p. 236).
Literatuur
J.D. van Dam, ‘’Delfts’ uit de provincie. Aardewerk uit Hollandse tegelfabrieken’ in: Vormen uit Vuur, nr. 168/169 (1999/3-4), pp. 1-107
T.M. Eliëns, Delfts aardewerk. Geschiedenis van een nationaal product, deel II, Zwolle/Den Haag 2001
K. Duysters, ‘Delfts aardewerk uit de collectie van Museum Arnhem. De verzameling van W.F.K. baron van Verschuer’ in: Vormen uit Vuur, nr. 229 (2015/3), pp. 1-109
Prijs op aanvraag