JVV 0479
Delft, 1740-1760
De zeskantige kwispedoor is getordeerd, heeft een schuin uitkragende accoladevormige bovenrand en staat op een ingesnoerde, geprofileerde voet. Op het lichaam zijn in reliëf bladeren gemodelleerd, van elkaar gescheiden door C-vormige reliëfelementen. De kwispedoor is in blauw beschilderd. Op de uitkragende rand zijn vier ovaalvormige cartouches uitgespaard op een fond van haaltjes en stippen. De cartouches zijn gevuld met een drieledige vruchtentak. De bloemen op het lichaam zijn in blauw geaccentueerd, aan de stam van elke bloem is een dubbele bladertak geschilderd. De C-vormige elementen zijn ook in blauw geaccentueerd, aan de onderzijde van de brede rand zijn pijlvormen aangebracht.
Afmetingen: hoogte 8,5 cm, diameter 14 cm
Toelichting
Kwispedoors of spuugpotten werden gebruikt bij het tabak roken en kauwen. De roker was in staat om zich op een fatsoenlijke manier te ontdoen van overtollig speeksel dat tijdens het roken ontstaat. De eerste kwispedoors stammen al uit de zeventiende eeuw. Kenmerkend voor deze vorm is de brede uitkragende rand, de relatief nauwe opening en het bolle lichaam. De brede rand gaf de gebruiker de mogelijkheid om het spugen enigszins af te schermen, en voorkwam ook knoeien.
Literatuur
G.A. Brongers, Nicotiana Tabacum. The history of tobacco and tobacco smoking in The Netherlands, Groningen 1964