JVV 0142
Delft, circa 1760
De gemodelleerde koe staat met gewende kop op een rechthoekig voetstuk met afgeschuinde hoeken. Het dier is veelkleurig beschilderd en heeft rond de nek, op de rug en bij de aanzet van de staart bloemslingers. De kop en de rug zijn in blauw geaccentueerd en rondom zijn op de huid blauwe vlekken aangebracht. De hoeven zijn paars, de hoorns geel en de snuit en tong paars en bruinrood. De zijkanten van het met groen gras beschilderde voetstuk zijn gemarmerd in geel, paars en bruinrood.
Afmetingen: lengte 20 cm, hoogte 16,5 cm, diepte 9,5 cm
Toelichting
Plastieken van koeien zijn net als paarden, honden en papegaaien de meest uitgebeelde dieren in achttiende-eeuws Delfts aardewerk. Ze behoorden tot het standaard repertoire van nagenoeg elke plateelbakkerij en zijn hoofdzakelijk tussen 1740 en 1780 in twee soorten op de markt gebracht. Deze zijn een liggende, rustende koe en een staande koe, al dan niet met bijhorende melkers. Er is een bijzondere grote variëteit in uitvoering, zowel qua vorm, afmeting als in gebruikte kleuren. Zo kunnen ze monochroom wit zijn, blauw-wit of veelkleurig. Ook komt het voor dat witte koeien met koudlak werden beschilderd.
Het gebruik van bloemslingers bij koeien of stieren gaat terug op zeventiende-eeuwse gebruiken waarbij het slagersgilde prijskoeien of -stieren tijdens parades uitdosten met bloemslingers (Eliëns, p. 236).
Literatuur
T.M. Eliëns, Delfts aardewerk. Geschiedenis van een nationaal product, deel II, Zwolle/Den Haag 2001
Verkocht