JVV 0559
Utrecht, circa 1770
De twee vierkante plaques hebben ingesneden hoeken en zijn veelkleurig beschilderd met een herder en meet een herderin in een landschap. Het decor is diagonaal geschilderd zodat de plaques overhoeks moeten worden opgehangen. Daartoe zijn aan de bovenzijde van de voorstellingen twee ophanggaten aangebracht.
De zittende herderin kijkt naar links en houdt in haar geheven linker hand een vis bij de staart. In haar rechter hand houdt zij het hengsel van een gevlochten rieten mand die op haar rechterknie steunt. Zij draagt een groene hoed en is gekleed in een gele rok met een groen-wit en paars gestreept jakje. De herder zit te vissen en kijkt geconcentreerd naar zijn dobber. Hij draagt een groene, driekleurige steek en is gekleed in een halflange paarse overjas met groene binnenvoering waarvan de mouwen omgeslagen zijn. Hij heeft een gele kniebroek aan met bijhorend geel jasje onder de overjas. Zijn witte kousen steken af tegen zijn donkere schoenen.
De randen van de plaques zijn op asymmetrisch in reliëf uitgevoerd en bestaan uit voluten en bloem- en bladranken op een grond van servetwerk. De asymmetrie van het randdecor is kenmerkend voor de rococoperiode en daarmee zijn de plaques te dateren rond 1770.
Afmetingen: lengte 28.8 cm, breedte 28.8 cm
Vergelijkbare exemplaren
Er is een paar plaques met eenzelfde decor en rand bekend in het Stadtmuseum Wiesbaden.
Toelichting
Aan de voorstellingen van een vissende herder en een herderin met een vis in de hand kan een romantische, zelfs licht erotische betekenis worden toegekend. De man hengelt naar een vrouw die, kijkend naar de man, lijkt te willen zeggen: ‘Hier ben ik, en ik ben een uitstekende vangst’. Een dergelijk paar plaques vormt een uitstekend cadeau voor een jong stel dat zich net heeft verloofd of in het huwelijk is getreden. Als we de in reliëf uitgevoerde randen op deze plaques vergelijken met de randen van Delftse plaques, wordt nog een bijzonder kenmerk duidelijk: Delftse plaques hebben minder scherpe reliëfranden omdat ze in een mal worden gevormd. De randen van deze Utrechtse plaques zijn daarvoor te scherp. Wij weten dat er in tegelbakkerijen geen mallen werden gebruikt, reliëf op plaques werd met de hand uitgevoerd. Wanneer een rand van een plaque niet te ingewikkeld hoefde te zijn, kon een handige tegelmaker dat in de eigen tegelbakkerij uitvoeren. Echter, de kwaliteit van het reliëf op deze plaques is zodanig hoog dat er hulp van buiten moet zijn ingeroepen. Er is een type ambachtsman dat hiervoor in aanmerking kwam, namelijk een stukadoor, ook wel witwerker genoemd. Het waren specialisten in het aanbrengen van stucdecoraties in reliëf op wanden en plafonds van woonhuizen, decoraties die in de rococoperiode buitengewoon populair waren. Vermoedelijk heeft een dergelijke specialist de randen van deze plaques ontworpen voor een Utrechtse tegelbakkerij.